Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AO1265

Datum uitspraak2004-01-07
Datum gepubliceerd2004-01-07
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200304044/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 27 april 2000 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel (hierna: het college) geweigerd aan appellant bouwvergunning te verlenen voor het wijzigen van een reeds verleende bouwvergunning voor het veranderen van een terrasoverkapping op het perceel kadastraal bekend gemeente [plaats], sectie [-], nummer [-], plaatselijk bekend [locatie] te [plaats] (hierna: het perceel).


Uitspraak

200304044/1. Datum uitspraak: 7 januari 2004 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellant], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 22 mei 2003 in het geding tussen: appellant en het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel. 1. Procesverloop Bij besluit van 27 april 2000 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel (hierna: het college) geweigerd aan appellant bouwvergunning te verlenen voor het wijzigen van een reeds verleende bouwvergunning voor het veranderen van een terrasoverkapping op het perceel kadastraal bekend gemeente [plaats], sectie [-], nummer [-], plaatselijk bekend [locatie] te [plaats] (hierna: het perceel). Bij besluit van 2 mei 2002 heeft het college het door appellant daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 22 mei 2003, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank te 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het door appellant daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 23 juni 2003, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn ingediend bij brief van 21 juli 2003. Deze brieven zijn aangehecht. Bij brief van 29 september 2003 heeft het college van antwoord gediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 december 2003, waar het college, vertegenwoordigd door mr. A.A.M. Kuijken, ambtenaar der gemeente, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. In hoger beroep is uitsluitend aan de orde de vraag of de rechtbank met juistheid heeft geoordeeld dat het college terecht heeft geweigerd bouwvergunning te verlenen voor drie reeds gerealiseerde pergola’s met een hoogte van 3.50 meter. 2.2. Het college heeft de gevraagde bouwvergunning geweigerd, omdat onder meer de pergola’s - naar niet in geschil is - de ingevolge artikel 12, lid 4, aanhef en onder e, sub II (1) van het ter plaatse geldende bestemmingsplan “Centrumgebied Gemert” toegestane hoogte van 2.50 meter overschrijden en bovendien niet voldoen aan redelijke eisen van welstand. 2.3. Het betoog van appellant dat de rechtbank heeft miskend dat het college zijn oordeel omtrent de welstand niet heeft mogen baseren op het negatieve welstandsadvies van Welstandszorg Noord-Brabant van 26 januari 2000, omdat daarin geen rekening is gehouden met de omstandigheid dat aan onderdelen van het bouwplan (alsnog) medewerking zal worden verleend, kan niet worden gevolgd. Het enkele feit dat de strijdigheid van het bouwplan met het bestemmingsplan op enkele onderdelen kan worden weggenomen, neemt niet weg dat de bouwwerken – waaronder de hier aan de orde zijnde pergola’s - wat de uiterlijke verschijningsvorm betreft dienen te voldoen aan redelijke eisen van welstand. Blijkens het advies van 26 januari 2000 is de welstandscommissie van oordeel dat de uitbreiding van het terras door middel van het plaatsen van de pergola’s tot zover voor de voorgevel alsmede de vormgeving in relatie tot de omgeving welstandshalve niet aanvaardbaar is. Niet is gebleken van redenen op grond waarvan dit advies ondeugdelijk moet worden geacht. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat, nu appellant geen andersluidend tegenadvies heeft overgelegd, geen grond bestaat voor het oordeel dat het college het welstandsadvies niet aan de beslissing op bezwaar ten grondslag heeft mogen leggen. 2.4. Anders dan appellant betoogt, heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat het college, nu de pergola’s blijkens het vorenstaande in strijd met redelijke eisen van welstand zijn, in redelijkheid kon weigeren vrijstelling te verlenen van het bestemmingsplan. Aan hetgeen appellant in dit verband heeft aangevoerd, komt de Afdeling dan ook niet toe. 2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd. 2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. P. van Dijk, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.E.C.M. van Roosmalen, ambtenaar van Staat. w.g. Van Dijk w.g. Van Roosmalen Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 7 januari 2004 53-422.